IN HET VELD – Olijfbomen van Canillas
Het is kerst 2023, al hardlopend stijg ik geleidelijk naar de Sedella-pas. Links en rechts olijfboomgaarden, amandelbomen, steeneiken en her en der een huisje. In goede jaren vangen de boeren in Andalusie nog een paar honderd euro inkomsten per hectare, van olijven en andere producten, in slechte tijden weinig of niets. De klimaatverandering doet zich voelen, het regent weinig en de paar stuwmeren staan nagenoeg droog.
Na jaren van tegenslag verkopen sommige boeren hun land aan grotere bedrijven, waarna grenzen geslecht en percelen vergroot worden. De jonge olijfboomgaarden worden intensief met veel chemicalien beheerd. Dit wordt mooi beschreven in ‘Andalusisch Logboek’, van Stefan Brijs, een Vlaamse schrijver. Hij kocht hier vlakbij een huisje vanwege het cultuurlandschap, de kleinschalige lappendeken van olijfboomgaarden. Tien jaar geleden deed ik ‘veldwerk’ in Lissabon, met een twintigtal nationale experts in landgebruik en landschapsontwikkeling. In een eendaagse workshop analyseerden we hoe in vijfentwintig jaar het landschap veranderde, welke krachten er op inwerken, en hoe die elkaar versterken of tegenwerken. Net als elders in Europa blijkt de wereldeconomie alom bepalend. De Portugese boer concurreert met de schapenboer in Nieuw-Zeeland. Daarnaast is de natuurlijke successie een drijvende kracht: waar boeren stoppen, of mensen naar de steden trekken verandert het landschap radicaal. En natuurlijk zijn er nog allerlei factoren die een rol spelen, zoals tradities of Europees beleid, maar die zijn niet bepalend.
Nog steeds is het landschap bruin en dor, de regens hadden nu al moeten beginnen. Afgelopen jaar was er in Canillas door de droogte bijna geen lokaal geperste olijfolie te krijgen. Bij het dorp spreidt een boer de netten uit, om met stokken de olijven uit de bomen te slaan. De traditionele olijvenboer is grotendeels verdwenen. Tegenwoordig worden waar het kan schudders gebruikt, tractoren die met een arm de boom omklemmen en de olijven uit de boom schudden. Er komen meer mango’s en avocado’s, mogelijk gemaakt door irrigatiewater – vaak niet legaal – ergens afgetapt in de bergen.
Ik verblijf in het huis van mijn schoonzus, in Canillas de Aceituno. Een levendig wit geschilderd bergdorpje met nauwe steegjes en trappen waar je met de auto niet terechtkunt. De lokale bewoners drinken dagelijks bij de bar Andalucia hun ‘chinchon’, een borrel naast de koffie. Ook toeristen ploffen aan een van de tafeltjes neer, al dan niet na de beklimming van de Maroma, een ruim 2000 meter hoge berg, die vanuit Canillas in zeven uur te belopen is. Vandaag, oudejaarsdag, hangt er een uitbundige sfeer, vol verwachting. Een enkeling kan al bijna niet meer op zijn benen staan. Misschien vanmiddag ook maar een Chinchon met een cafe solo gaan drinken. En een toast op een nieuw, en vooral een vreedzamer jaar!
THEO VAN DER SLUIS