Tijdschrift voor landschapsonderzoek

2024-1 Column

IN HET VELD – Brandende boreale bossen

De muggen zijn gelukkig weg. Het is oktober 2023, en in Nuuksio Nationaal Park, bij Helsinki, is het lekker najaarsweer. Morgen begint het boreale biogeografische seminar, maar de dag voor de conferentie heb ik met collega Irene nog tijd voor een lange wandeling.

Nuuksio National Park. Foto Theo van der Sluis.

De muggen zijn gelukkig weg. Het is oktober 2023, en in Nuuksio Nationaal Park, bij Helsinki, is het lekker najaarsweer. Morgen begint het boreale biogeografische seminar, maar de dag voor de conferentie heb ik met collega Irene nog tijd voor een lange wandeling.

We lopen door een golvend landschap, met opduikingen van graniet, kleine meertjes, veengebiedjes, en vooral open naaldbossen met veel korstmossen. Dit is de Westelijke Taiga, een prioritair habitat met een hoge natuurbeschermingswaarde, en bijna overal in slechte beschermingsstaat. Veelal ook oerbos met zeldzame soorten als de drieteenspecht, witrugspecht, taigagaai en vliegende eekhoorn. Die zien we allemaal niet deze wandeling, maar wel een grote bonte specht.

Naar de driedaagse conferentie komen in totaal zo’n tachtig deelnemers, van vijf boreale landen en Europese organisaties. Voor Brussel organiseren mijn collega en ik het programma, de sprekers en de discussies rond Natura 2000. Ook dat hoort bij het werk van een landschapsecoloog. De discussies gaan vooral over de kleine snippers oerbossen die over zijn, en hoe biodiversiteit hand in hand kan gaan met duurzaam bosbeheer.

De meeste bossen zijn in particulier eigendom. In de stromende regen hebben we een excursie en horen we hoe gecontroleerd branden wordt toepast. Deze branden zijn noodzakelijk om de taiga, met name de lariks, in stand te houden. Dit doet me onherroepelijk denken aan de prachtige roman ‘Haas’ van de Finse schrijver Paasilinna. In dit boek neemt een journalist een gewonde haas onder zijn hoede. Kort daarna keert hij het leven in de stad de rug toe en gaat hij in de natuur leven. In het boek komt een schitterend beschreven (ongecontroleerde) bosbrand voor.

Hotel Nuuksio ligt midden in de bossen en is speciaal voor ons congres geopend. Op de laatste dag sluiten we rond drie uur het programma af. Twee bussen staan te wachten om de deelnemers naar het station en vliegveld van Helsinki te brengen. Mijn collega en ik zwaaien iedereen uit. Ook het hotelpersoneel vertrekt die middag, nadat ze voor ons nog een maaltijd hebben klaargezet.

Onze vlucht vertrekt pas de volgende ochtend om 6 uur. Ik maak van de gelegenheid gebruik om nog een rondje te gaan hardlopen langs meertjes en over drassige paden. Een paar uur later, als we gaan eten, trek ik gedachteloos de kamerdeur achter me in het slot. De sleutel ligt nog binnen. Daar zitten we dan, in een leeg hotel. Iedereen is weg en mijn koffer staat achter een gesloten deur. Ik probeer een paar telefoonnummers, maar ik kan niemand van het personeel bereiken. De enige mogelijkheid is inbreken. Met een zware kei sla ik van buiten een houten rooster met muskietengaas naar binnen en wurm me door het gat de kamer in. Hebbes! Soms speel je in je eigen roman.

THEO VAN DER SLUIS

THEO VAN DER SLUIS