Antropoceen
“De natuur heeft de mensen niet nodig, maar wij kunnen niet zonder natuur.” Die uitspraak hoor je, in vele varianten, steeds vaker in pleidooien voor natuurbescherming. Opvallend is daarbij dat de rest van het pleidooi haast altijd gaat over hoe urgent en noodzakelijk menselijke maatregelen zijn om achteruitgang van natuur te stoppen. Dat klinkt als een paradox. Hoe kunnen we die duiden?
Als je spreekt over ‘de natuur’ is het altijd goed om je af te vragen: over welke natuur gaat het? De aarde als planeet? Die kan, mogen we aannemen, wel zonder de mens. En als we de buitenaardse natuur daarbij rekenen – op zich een logische stap – dan is de hele mensheid een druppel in de oceaan. Maar als natuurbeschermers het hebben over natuur, bedoelen ze meestal de levende natuur, zoals wij die op aarde kennen, en de landschappen die daarmee verbonden zijn. Het is de vraag of die natuur zonder mensen kan.
Hoe veilig was het leven op aarde vóór mensen ten tonele kwamen? Voorzover we nu weten, heeft de aarde al vijf periodes van massale ecologische rampspoed gekend, waarin telkens een groot deel van de biodiversiteit werd uitgewist. De serie Life on Our Planet brengt deze mass extinctions op dramatische wijze in beeld. Zeker, iedere keer herstelde het leven op aarde zich, maar de omvang van de ecologische verwoesting in elk van die periodes overtreft de ergste doemscenario’s van natuurbeschermers nu.
De laatste en meest bekende massa-uitsterving was die van 65 miljoen jaar geleden. Deze betekende het doodvonnis voor de dinosauriërs en waarschijnlijk was buitenaardse natuur, namelijk de inslag van een enorme meteoriet, een belangrijke factor. Het bijzondere van de periode daarna waren de gunstige, relatief stabiele condities voor leven op aarde. Die leidden tot een ongekende variatie van soorten en gemeenschappen en op het laatste nippertje – geologisch gesproken – tot de komst van de mens. In rap tempo is die soort zo succesvol geworden dat zij een bedreiging gaat vormen voor de biologische rijkdom waarin ze is opgebloeid. Mogelijk leidt dat tot een zesde massa-uitsterving, maar dat is, voor het eerst in de evolutie, iets waarin bewuste keuzes mogelijk zijn.
Zo geïnterpreteerd heeft de natuur de mens dus wel degelijk hard nodig. Rachel Carson zei daarover in een interview: “De houding van de mens ten opzichte van natuur is tegenwoordig van kritisch belang, omdat we een fatale macht hebben verworven die natuur kan veranderen en vernietigen.” Wij mensen kunnen, als enige soort, zorgen dat die macht ten goede gekeerd wordt. Op korte termijn, door een eind te maken aan de vernietiging van ecologische rijkdom. En misschien ooit, in de geologische toekomst, door het leven op aarde te beschermen tegen de grillige natuurkrachten van de kosmos. Misschien is dat wel de ultieme betekenis van ‘Antropoceen’.
KRIS VAN KOPPEN